Wat betekenen de diagnoses ADHD en ASS?
Er zijn 3 soorten ADHD, met elk hun eigen kenmerken:
- ADHD-I (Inattentive)
Je hebt vooral moeite om je aandacht bij dingen te houden. Je zit vaak in je eigen wereld, voor anderen lijkt het alsof je aan het dagdromen bent. Dit heette vroeger ADD, Attention Deficit Disorder. - ADHD-H (Hyperactive/Impulsive)
Je bent erg druk, je beweegt veel en kunt moeilijk stilzitten. Ook doe en zeg je vaak dingen zonder er eerst over na te denken. - ADHD-C (Combined)
Je hebt kenmerken van allebei de bovenstaande soorten. Je bent dus druk én je hebt moeite met aandacht. Deze vorm van ADHD komt het meest voor.
Als je de diagnose Autisme Spectrum Stoornis (ASS) hebt, wordt informatie in je hersenen anders verwerkt dan bij de meeste mensen. Een ASS is niet bij iedereen hetzelfde, de kenmerken kunnen per persoon verschillen. Die kenmerken hebben altijd te maken met twee dingen:
- Hoe je met anderen omgaat
Dat kan lastig zijn, omdat je anderen niet altijd even goed begrijpt. Je inleven in hoe iemand anders denkt of voelt is moeilijk. Andersom snappen mensen vaak ook niet goed hoe jij dingen beleeft. - Hoe je je gedraagt
Je kunt sommige onderwerpen zo interessant vinden dat je er alles van wilt weten. Het is alsof je nog alleen maar aan dat onderwerp kunt denken. Als je dingen doet, kun je daar ook helemaal in opgaan. Vaak herhaal je die dingen ook steeds opnieuw.
Verschillen en overeenkomsten
Het komt regelmatig voor dat mensen met ADHD ook kampen met een stoornis uit het autisme spectrum hebben, die niet gezien wordt door een psychiater. Ongeveer 50% van de mensen die te maken heeft met een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) heeft ook te maken met Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD), zo blijkt uit verschillende onderzoeken.
Mensen met ASS houden over het algemeen van routine, ze kunnen lang gefocust zijn (hyperfixatie) en kunnen moeite hebben met het herkennen van sociale signalen. Daarentegen hebben mensen met ADHD af en toe een hyperfocus, maar zijn ze vaak impulsief en switchen ze van het één naar het ander. Ook vinden mensen met ASS veelal lastig om een ander te onderbreken, terwijl mensen met ADHD juist vaker mensen onderbreken en veel informatie vertellen.
ASS en ADHD zijn twee verschillende ontwikkelingsproblemen, maar ze kunnen overlap in de symptomen hebben. In beide gevallen raken mensen snel overprikkeld en kunnen zij moeite hebben met sociaal contact. Zowel bij ASS als bij ADHD is er vaak sprake van comorbiditeit, dus bijkomende diagnoses (zoals angst, gedragsproblemen).
ADHD en/of ASS en begeleiding
Het kan gebeuren dat er door verschillende persoonlijke problemen en omstandigheden, bij een diagnose (zoals bijvoorbeeld ASS/ADHD), depressie, angst, burn-out, een verslaving of eenzaamheid een gevoel ontstaat van gebrek aan controle op het eigen leven. Er wordt begeleiding aangeboden op alle leefgebieden, waarbij we naar jou luisteren en samen kijken naar wat nodig is.
In gestructureerde omgevingen waar weinig veranderingen zijn en de regels en doelen helder zijn, kunnen mensen met ASS goed tot hun recht komen. Dit zijn de punten waar op gelet wordt bij begeleiding met mensen met ASS:
– Er worden heldere instructies gegeven. Uitzonderingen op de regel moeten ook expliciet worden gemaakt;
– Het doel van een gesprek wordt duidelijk gemaakt, waarbij er wordt aangeven welke punten er in het gesprek aan de orde zullen komen;
– Iemand met ASS wordt tijdig voorbereid op veranderingen die er komen gaan. De weerstand tegen verandering betekent niet dat de verandering niet mogelijk is, maar dat het langer duurt om eraan te wennen. Het is geen teken van onwil;
– Mensen met ASS hebben vaak moeite met plannen en organiseren, terwijl ze tegelijk grote behoefte hebben aan orde en structuur. Het kan behulpzaam zijn door te structureren en te helpen in het leren maken van realistische planningen;
– Mensen met ASS hebben moeite om prikkels en vragen vanuit de omgeving te verwerken. Dat heeft tijd nodig. Hierin is het ook belangrijk dat een bewoner met ASS de mogelijkheid heeft om zelf het aantal prikkels in zijn woning te reguleren.
Je kunt iemand met ADHD helpen als je weet wat voor die persoon lastig is. ADHD is voor iedereen anders. We zullen ook samen kijken naar wat wél goed gaat en moedigen dat aan.
Het kan helpen om situaties rustiger, duidelijker en overzichtelijker te maken. Bijvoorbeeld zo:
– Zorg voor een rustig plekje waar iemand even heen kan als het hoofd te vol voelt;
– Ga lekker samen naar buiten en raak energie kwijt met spelen of sporten;
– Maak duidelijke afspraken, bijvoorbeeld als je samen gaat werken. Wie doet wat? En wanneer moet het af zijn?
– Help om grote taken in kleinere stapjes op te breken en die onder elkaar te zetten. Vaak is het fijn om de stappen te kunnen zien, bijvoorbeeld op een planbord of in een agenda;
– En niet te vergeten: geef aandacht aan wat iemand leuk vindt of goed kan. Sta daar eens samen bij stil en geef complimenten voor dingen die goed gaan. Dat is fijn om te horen en geeft zelfvertrouwen.
Een diagnose is de vaststelling van een aandoening door een arts/psychiater op een bepaald moment. Deze vaststelling wordt gedaan op basis van ‘diagnostiek’ aan de hand van objectieve en subjectieve bevindingen. Na verloop van tijd kan het zijn dat de diagnose wordt bijgesteld.
Ieder mens is anders. Met die reden is het van groot belang dat er een vertrouwensband wordt opgebouwd tussen begeleider en cliënt. Er wordt veel aandacht besteed aan het opbouwen van de vertrouwensband. Zodra begeleider en cliënt elkaar goed kennen, kunnen we pas echt vertellen welke manier en vorm van begeleiding het meest passend is voor jou.